Speelkameractiviteiten
Fase 1 Volgen
Fase 2 Groei
Doelen
Herwaarderings co-counselen 
Spelend leren 1
Spelend leren 2
 
Home

© Gebruik niets van deze site zonder toestemming van de auteur!

 

GROEI 
fase 2
 
 
 
Groei is de tweede fase van het programma. Als oogcontact zo goed als vanzelf gaat en contact maken vanzelfsprekender is geworden, is er een vorm van samenspel mogelijk. Er is wederkerigheid en dus gelegenheid om iets van elkaar te leren.
Charon was ongeveer na drie jaar toe aan deze fase. Het was niet meer nodig dat we haar in alles volgden. We verloren niet meer het contact als we haar niet joinden in haar gedrag. Ze kon het aan als wij een spelletje voorstelden en had niet meer persé de behoefte om de touwtjes in handen te houden.


Leiding geven/nemen
Heel subtiel hebben we oefeningen ingevoerd waarbij wij de leiding heel eventjes over namen. Als ze aan het kleuren was, gaven wij de stift aan waar ze mee verder mocht. Of als ze wou stoppen met iets, dan probeerden we het nog één keertje extra te doen, zodat het niet leek of zij bepaalde wanneer het stopte, maar wij het bepaalden.

Als we aan tafel werkten en ze wilde wegrennen, dan zeiden we nog snel even, “je mag van tafel”, alsof wij die opdracht gaven. Na verloop van tijd konden we dat echt gaan inzetten. Als ze goed had gewerkt en we vonden dat het klaar was, begreep ze dat wij het seintje gaven dat ze van tafel mocht.
Dat konden we steeds langer rekken. Haar concentratie werd groter.


Spraak stimuleren
Charon (8 jaar) wil dat we van alles voor haar tekenen. Het kost haar nog heel veel moeite om een woord te zeggen, maar het tekenen vindt ze zo leuk, dat ze erg gemotiveerd is om het praten te oefenen.  Dus we tekenen pas, als ze een woord noemt. Als ze dit principe door heeft, wil ze dat we alles in haar kamer natekenen.  Uiteindelijk is dit een belangrijke opstap geweest om te communiceren met taal. Ze kreeg door dat woorden functioneel waren. Als je ze zegt, dan komt de ander in beweging. Die ging wat voor haar doen. Uren hebben we zitten tekenen wat Charon ons vroeg.
Eigenlijk een logopedieles die helemaal vanuit haar motivatie kwam.
Op een gegeven moment stapten we over van voorwerpen in haar kamer, naar wat zij die dag gedaan had. Ook dit begreep ze en vond ze geweldig. Eindelijk had ze een manier gevonden om haar verhaal te “vertellen”. En hoewel zij zelf de meeste woorden nog niet uit kon spreken, wist ze heel goed duidelijk te maken door één woord te zeggen of door gebruik te maken van gebaren, geluidjes of  plaatjes uit een boek wat we moesten tekenen. Communiceren is een feit!

Tan-Söderberg is een methode die we ook gebruikt hebben om spraak te stimuleren en wat zeker effect heeft gehad. In het hoofdstuk therapieën staat vermeld wat de methode inhoudt. Hier zal ik vertellen hoe wij er mee omgegaan zijn.
Bij Tan-Söderberg wordt uitgegaan van het idee dat kinderen die moeite hebben met spraak (o.a. dove kinderen), maar die wel kunnen lezen, makkelijker tot spraak komen in tegenstelling tot kinderen die niet kunnen lezen.
Doordat Charon moeite met praten bleef houden, hebben we deze methode toegevoegd aan ons programma en er onze eigen invulling aan gegeven.
Het kwam er op neer dat Charon af en toe spontaan woorden zei. Vooral in het begin, toen haar woordenschat nog erg klein was, waren dat steeds dezelfde woorden. Er kwam maar heel zelden een nieuw woord bij. Gemiddeld één nieuw woord per twee maanden.
Als er tijdens het spelen een woord was, wat vaak in het spel terug kwam en waar ze enthousiast over was, dan schreven we dat woord op een papier en we tekenden de situatie erbij van dat moment. Het kon ook een kreet zijn of een klank. Deze formulieren verzamelden we in een map, zodat Charon haar eigen leesboek kreeg.

Voorbeelden;
Tijdens thema “brandweer” speelde ze op verschillende momenten dat ze brandweerman was en water uit een slang spoot. “Pppppsssstttt” zei ze er steeds bij, dus schreven we ppppsssstttt op een papier en tekenden er een brandweerslang met water bij.

Een ander zinnetje was “wakker worden”. Dit waren één van de eerste woorden die ze kon zeggen. Op een gegeven moment dook ze in de grote speelgoedkist op haar kamer en deed de deksel dicht. De speler maakte er een spelletje van en daagde haar uit er weer uit te komen door hard op de kist te tikken en te roepen “wakker worden!”
Dit vond ze zo enorm leuk, dat ze het steeds opnieuw wou spelen. Ook dit was dus een prima moment om het gesproken woord leesbaar te maken en schreven “wakker worden” op een papier. We tekenden de situatie van dat moment er bij, ‘de grote kist waar Charon in zat’ en stopten hem in Charons leesmap.

Op deze manier kreeg ze een hele map vol woorden die ze kon ‘lezen’, die ze leuk vond om te bekijken en de situaties herkende. Uit zichzelf benoemde ze de woorden die bij de tekeningen hoorden. De tekeningen kregen nut. Ze kon er iets mee vertellen. De ander begreep haar direct, ook als ze een woord zei waarbij je normaal gesproken een hele andere gedachte kunt hebben.
PPssstttt zou je ook kunnen interpreteren als; moet je plassen of bedoel je stil zijn? En ook bij “wakker worden” heb je in eerste instantie slaperige gedachten, maar als we de map doorbladerden zagen we meteen dat ze met “wakker worden” een spelletje in de kist bedoelde.
Een ander voordeel van de map was dat ze de woorden die ze inmiddels wel uit kon spreken, heel vaak oefende. Mijn idee daarover is dat het minstens zo effectief is om de woorden die ze WEL kende, tot in den treure te oefenen, in plaats van steeds nieuwe woorden te oefenen waar ze veel moeite mee had. Ik denk dat door juist de woorden te oefenen die ze wel kende, ze die woorden meer ging automatiseren, waardoor uiteindelijk nieuwe, voor haar moeilijke woorden, juist makkelijker te leren waren.

Daarnaast hebben we veel met letterherkenning gewerkt. Het ABC hebben we groot aan de muur geplakt en het iedere sessie opgedreund, aangewezen, spelletjes meegedaan, letters gematched, nageschreven en er veel over gekletst. Van alles ter bevordering van het letters herkennen en het uitspreken er van.

Innerlijke spraak
Een ander aspect van Tan-Sóderberg is het stimuleren van innerlijke spraak. Kinderen die moeite hebben met spraak, hebben vaak ook een beperkte innerlijke spraak.
Innerlijke spraak bedoel ik mee, de verhalen die je in je hoofd tegen jezelf zegt.
Toen ik dat las, bevestigde dat de twijfels die ik in het verleden ooit had over het kunnen denken van Charon. Ik heb lang getwijfeld of ze wel na kon denken. Dat was in de tijd dat Charon nog nergens aandacht voor had en waarbij je ook niet kon zien of ze ergens gedachtes over had. Normaal gesproken als je iemand gadeslaat kun je die innerlijke spraak een beetje volgen.
Als een kind zegt “ik ga naar buiten”, rent naar de buitendeur, stopt, loopt terug, zoekt de schoenen, vindt ze, maar legt ze weer weg, rent naar de kast, zoekt sokken etc etc, dan zie je de innerlijke spraak die uitgevoerd wordt.
Op het moment dat ze zegt “ik ga naar buiten” denkt ze “o, eerst schoenen aan, waar liggen die, o ja, in de kamer, ja ik heb ze , shit, sokken vergeten etc etc. Dit soort innerlijke spraak zag ik niet bij Charon toen ze nog een jaar of drie was, maar werd wel zichtbaarder toen we met het speelprogramma bezig waren.
Ooit heb ik in een poging er iets meer over te weten te komen aan haar gevraagd “Charon, dénk jij wel eens?” Niet dat ik er een antwoord op verwachtte, want dat zou ze met taal niet kunnen, maar ik keek vooral naar haar reactie. Er gebeurde niks en uiteindelijk bedacht ik “hoe moet ze nou ook weten wat het woord “denken” betekent?”
Dat ben ik toen maar gaan uitleggen. “Denken is als je allemaal plaatjes in je hoofd ziet”. Geen idee of er iets van overgekomen is, maar ik had in ieder geval het gevoel dat ik iets nuttigs had gedaan door het uit te leggen.

In de speelkamer zijn we een periode heel bewust met de innerlijke spraak bezig geweest.
In tegenstelling met de tijd dat ze de taal nog moest leren en we bewust één woord per handeling gebruikten, vertelden we nu hardop wat er zich allemaal in ons hoofd afspeelde als we ergens mee bezig waren.
Innerlijke spraak maakt dat je zelfstandig dingen kan doen. Zonder innerlijke spraak kun je in paniek raken, gefrustreerd worden of kom je zelfs tot helemaal niets.
Door de ontwikkeling van de innerlijke spraak wordt de gevoelsontwikkeling ook sterk ondersteund.
We lieten hardop horen wat ons bezig hield. Dus ook wat onze gevoelens er bij waren.
Ik denk dat het veel voor Charon betekend heeft, dat haar innerlijke spraak daardoor ook verder
ontwikkeld is. Als ik haar nu gade sla, kan ik haar innerlijke spraak voor een groot deel volgen. Ze denkt wel degelijk na!


Houding
In de groei-fase was er steeds meer samenspel, helemaal geweldig maar soms ook o zo frustrerend.
Doordat Charon steeds meer ging communiceren en taal als middel gebruikte om duidelijk te maken wat ze wilde, liepen we ook regelmatig tegen het feit aan dat veel woorden nog onverstaanbaar waren.
Ze deed zó haar best iets te zeggen, maar soms lukte het gewoon niet om er een verstaanbaar woord uit te gooien. Als je dan midden in een spel zat en ze bleef maar hetzelfde woord zeggen, je met grote ogen aankijken met een blik van ,”nou, wat vind je ervan”? dan was dat héél frustrerend.
Voor Charon, maar ook voor ons. We wilden haar zo graag helpen, zo graag begrijpen, omdat ze er zo ontzettend haar best voor deed!

Alle spelers hebben daar moeite mee gehad. Het zat op het randje van medelijden.
Als we er over in gesprek kwamen, dan probeerde ik het te relativeren.
“Je helpt Charon niet door medelijden met haar te hebben. Je helpt haar juist door aandachtig te blijven. Door haar het gevoel te geven dat je in haar geïnteresseerd blijft, ook als het niet duidelijk is wat ze bedoeld. Als jij gefrustreerd raakt of het opgeeft kan ze een volgende keer besluiten om het maar helemaal niet meer te proberen want “ze begrijpen me toch niet”.
Je kunt beter zeggen dat  je je best doet om het te verstaan, maar het niet begrijpt, dan dat je afhaakt of medelijden krijgt.
Desnoods dóe je of je het begrijpt en beantwoord met “ooooooh ja”, “goh leuk”, “ooo, wauw” of iets dergelijks. Tegen net sprekende peuters praten we niet anders. Iedereen herkent hierin de gesprekken die moeders met hun nog onverstaanbare kroost hebben.
En terwijl je het gesprek op die manier aan de gang kunt houden, probeer je Charon andere manieren te leren waardoor ze haar taal kan ondersteunen. Pak er boeken bij en vraag of ze het aan wil wijzen. Vraag of ze het tekenen wil, ga het samen zoeken en kijk of het in de kamer te vinden is, kortom doe er alles aan om haar te laten zien dat je het wilt begrijpen!


Wie,wat,waar?
We hebben speciale speelsessies gehad met de vraag WAAR?
Vanwege de dyspraxie kon Charon zichzelf niet in beweging zetten als wij daar om vroegen. Iets aanwijzen op ons verzoek lukte dus niet.
We hebben dat gestimuleerd door haar hand te ondersteunen en keer op keer te vragen; waar is……..en dan haar hand pakken, haar wijsvinger naar voren laten wijzen en samen aanwijzen in een boek of naar voorwerpen in haar kamer, naar mamma etc etc. met de woorden “DAAR is……..”
Toen we voelden dat ze het een beetje uit zichzelf ging doen, werd de ondersteuning minder.
En dan plotseling, op een moment dat je het helemaal niet verwacht, geeft ze op een dag antwoord als we vragen “waar is…?” 
DÁÁR, zegt ze met een zware stem en wijst het aan. Yes!

Tijdens de WAAR-sessies maakten we ook gebruik van zelfgemaakte kaartjes. Uit folders knipte ik allerlei voorwerpen, plakte ze op en schreef het woord er onder. Want ondanks dat Charon al veel meer begreep dan enkele jaren daarvoor, het was voor ons nog steeds niet exact te zeggen wat ze wel en niet begreep. Ze kon nog niet voldoende praten om elk voorwerp wat we aanwezen te kunnen benoemen. En de vraag WAAR is..kon ze ook nog niks mee, dat wilden we hiermee juist oefenen. Bovendien heeft de Nederlandse taal soms voor 1 voorwerp wel 3 verschillende benamingen en noemde de ene speler bijv. een bloem “bloem”en zei de volgende speler “roos”. Doordat het woord er nu onder stond, was er maar één duidelijk woord per voorwerp.
We keken weer naar de dingen die Charon interessant vond en zochten daar de kaartjes bij. Succes verzekerd. Charon vond foto’s kijken altijd al leuk en dit was toch zoiets als foto’s kijken.
Om de paar weken verzonnen we een nieuw thema, keken weer wat haar bezig hield, en maakten daar weer allerlei kaartjes bij. Een potje zalf leuk? Dan werd het thema ‘verzorging’. Een pier interessant, dan werd het thema ‘tuin’ en dan kwam er van alles langs op kaartjes (zand, schop,gras,pier,heg,kruiwagen en alles wat maar in de tuin te vinden is.
Huizen tekenen leuk? Dan kwamen er ook op de kaartjes allerlei verschillende gebouwen voorbij.
Zo hebben we heel veel thema’s gehad. Meer dan 400 woorden zijn de revue gepasseerd.
Wat we altijd al vermoedden, maar waar we nu pas zekerheid van kregen was dat ze de afgelopen jaren flarden van verhalen had opgevangen. Dat ze vooral de woorden in en rondom huis kende, maar dat er nog een heleboel woorden waren die minder vaak uitgesproken worden en daardoor onbekend waren. En van veel voorwerpen kende ze maar één naam.
“Schoen” stond voor schoen, laars slipper, snowboots  etc.

Door deze kaartjes werd haar begrip opnieuw enorm uitgebreid. Maar ook in spraak groeide ze.
We vroegen steeds of ze het woord na kon zeggen en omdat ze het iedere keer een verrassing vond wat er nu weer op een kaartje stond, was ze bereid om veel te oefenen.
Al jaren vroeg ze me bijv. om “dinken” als ze dorst had. Maar als ik dan vroeg WAT wil je drinken, dan zei ze opnieuw “dinken” Je zou kunnen denken dat het echolalie was. (het herhalen van het laatste woord van een zin). Pas als ik haar een keuze gaf,  wil je sinas, wil je melk, dan kon ze antwoorden met ja of nee. Zo kwamen we er wel achter wat ze wilde drinken, maar na de kaartjes kon ze rechtstreeks antwoorden. Zei ze zomaar cola of koffie als ik vroeg wat ze wou drinken!

Thema’s zoals zomer, winter, herfst hebben we ook behandeld. Daarna draaiden we de vraag om. We legden er een aantal op tafel en vroegen Charon de kaartjes te pakken die bij de zomer hoorden. Nu ging het niet meer alleen om het taalbegrip, maar ook of ze kon bedenken wat allemaal bij elkaar hoorde. Welke voorwerpen horen in de keuken en wat in de badkamer?

Nog een stadium verder storten we ons op de werkwoorden die bij de voorwerpen horen.
Met een schaats kun je schaatsen, dat lukte nog wel. Maar met een rubberboot kun je niet rubberboten. Voor Charon weer knap ingewikkeld allemaal. Ze was inmiddels een jaar of tien, maar moest dit allemaal nog leren.

Spelend leren
Tenten bouwen was lange tijd een favoriete bezigheid.
In haar kamer spanden we touwen en hingen er kleden aan met wasknijpers. We hebben honderden verschillende tenten gemaakt. Charon vond het een heerlijke, veilige ruimte om in te spelen en ze zat er ook graag met een speler in. Lekker knus en als je zo kort bij elkaar zit, grote kans op contact. Doordat ze tenten geweldig vond, hebben we haar daar veel mee kunnen leren.
Spelend leren dus.
Ze leerde knopen te leggen in touwen.
Ze leerde dat je iets stevig vast moet maken, anders valt alles weer uit elkaar. In het begin maakte ze touwen vast met een enkel lusje aan een veel te dun spijkertje. Door het gewoon mis te laten gaan ervoer ze dat dat niet kon en ontdekte ze zelf dat ze het anders aan moest pakken.
Ze leerde wat lang en kort was. Haar tenten moesten altijd tot aan de grond toe helemaal dicht zijn, dus moest ze lengtes inschatten van de kleden die ze gebruikte en creatief zijn.
Ze leerde over licht en donker. In het donker zie je niks, dus bedacht ze oplossingen met doorzichtige lappen of discolampen in de tent.
Ze leerde variëren. De tenten waren iedere keer weer anders. Soms hingen ze over haar bed, dan weer midden in de kamer. De ene keer zat er een dak op en de andere keer weer niet. Het waren kleine en grote tenten. Met stokken en zonder stokken.
Ze leerde gebruik te maken van de middelen die je hebt. Haar fantasie groeide. We bouwden tenten in de tuin. Soms wel vijf op één dag. Voor elke pop een andere tent. De ene keer was een boom onderdeel van ons plan, de andere keer waren het tuinstoelen.
En zoals zo vaak gebeurde, toen ze uitgeleerd was wat tenten betreft, was het tenten bouwen klaar. Ze maakt er nooit meer één.

Aan zelfvertrouwen werken
Een belangrijk aspect van ons speelprogramma is “vertrouwen geven”. Charon het vertrouwen geven dat ze het kan! Haar overtuigen dat het de moeite waard is om het te proberen als ze het eng vindt. Dat we er voor haar zijn als ze hulp nodig heeft.
Maar ze moet nooit. Als ze er nog niet klaar voor is, dan is dat ook goed. Proberen we het een volgende keer weer. Dat ze nu nee zegt, betekent niet dat we het over een minuut niet weer kunnen vragen.
Charon zegt trouwens op bijna elke vraag of ze iets wil doen eerst “nee”, terwijl ze het daarna zonder problemen wel doet als je de vraag opnieuw stelt. Dat zal de automatische piloot wel zijn, die er in geslopen is in de tijd dat er nog heel veel angsten zaten.
We stimuleren haar dus om over angsten heen te komen. We zoeken de angsten expres op. Als we merken dat ze ergens bang voor is, dan vermijden we dat niet, maar proberen juist te laten zien dat het niet eng is, door het voor te doen. Soms gebruikten we haar zusjes daarvoor. Dan deden we het eerst met Mireille in het bijzijn van Charon en daarna was het voor Charon een stuk makkelijker om over de drempel te stappen.
Zo waren er heel veel apparaten en gebruiksvoorwerpen die Charon nooit uit zichzelf zou vastpakken. Ten eerste omdat ze niet wist wat ze er mee moest doen, imiteren deed ze nog niet. Maar ook niet omdat ze ze eng vond. Wat gebeurt er als je op een knopje drukt, gaat hij niet plotseling bewegen, hoe ruikt dat ding, allerlei vragen waar wij ons niet mee bezig zouden houden, maar die bij Charon wel een rol kunnen spelen.
Zo hebben we zo’n beetje alle apparaten in huis in de speelkamer gehad. Van paperclip tot föhn, nietapparaat tot mixer, van radio tot fototoestel en allerlei soorten gereedschap uit de schuur is voorbij gekomen. Ze mocht er naar kijken, aan voelen, uitproberen,  op afstand blijven, wat ze maar wou.
We hebben oude apparaten uit elkaar gesloopt en onderzocht. Charon vindt de binnenzijde  vaak interessanter dan de buitenkant, al die draadjes, knopjes en chipjes zijn nog veel leuker dan het omhulsel. Op deze manier heeft ze veel ontdekt en is er een hoop angst weggenomen. Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen angsten meer zijn. Onlangs nog durfde ze echt nog niet de knopjes in de auto te bedienen van de radio en de elektrische ramen. Stel je voor dat je ergens op drukt en die auto gaat iets doen wat je niet verwacht, hij gaat ineens rijden of zo. Je weet het maar nooit toch? Maar ook dit gaan we niet uit de weg. We laten het raam aan haar kant expres open staan en als ze hem dan dicht wil hebben, dan zal ze daar zelf iets aan moeten doen.
Een paar weken oefenen en flink aanmoedigen en het is gelukt! Ze durft het nu helemaal zelf.

Wankele dingen waren ook eng. Daarom hebben we juist allerlei wankele dingen in de speelkamer gebracht. We lieten zien dat het leuk is als het wankelt, dat het spannend kan zijn en dat het niet erg is als het kapot valt.
We hebben laten zien hoe je van een wankel iets, een stevig ding kunt maken. Letterlijk voordoen hoe iets steviger wordt met plakbank, plaksel etc. Maar ook bijv. lego zetten we expres wankel in elkaar en lieten haar dan zien hoe ze het door simpelweg anders op elkaar te stapelen kon veranderen om het steviger te maken. Wankele toestanden werden minder eng. Ze kon er meer ontspannen over zijn. Inmiddels vindt ze alles wat wankelt leuk en krijgt ze de slappe lach als het misgaat.
Het lijkt inmiddels een eeuwigheid geleden, maar er is ooit een tijd geweest dat ze ontroostbaar was als er iets kapot ging. Dan móest het weer heel, onmiddellijk en direct!
Ook als we het helemaal niet erg vonden dat het kapot was of als het onherstelbaar was. Er heeft nog een hele tijd een spiegel in haar kamer gehangen, die in drie stukken was gevallen en die ik weer opgelapt heb, omdat Charon onmiddellijk na het drama naar de schuur vloog en groene tape wist te vinden. Hij móest gerepareerd worden.

Grenzen ontdekken
Om zelfvertrouwen te ontwikkelen heeft een kind de vrijheid nodig om te ontdekken.
We zijn nogal eens geneigd om moeilijke of “gevaarlijke” dingen uit handen te nemen van kinderen of ze te vermijden, terwijl ik denk dat ze er meer aan hebben om te leren hoe je er wel mee om moet gaan.
Naast de apparaten die Charon eng vond om aan te raken, waren er ook genoeg dingen die ze wel wou ontdekken. Gevaarlijke situaties soms. En toch moest ze zelf leren waar de grenzen lagen.
Ik heb regelmatig van anderen gehoord “dat je dat durft”, ik liet blijkbaar dingen toe die zij zelf niet hadden gedaan. Toch denk ik dat dat een belangrijk onderdeel is van zelfvertrouwen krijgen.
Niet vanuit angst handelen, maar vanuit vertrouwen dat ze het wél kan leren.
De vrijheid geven om te ontdekken. Observeren wat er gebeurd en een beetje bijsturen als het nodig is. Met jouw angst schiet een kind niets op, hij wordt er niet zelfstandiger van. Als je het hek van de tuin nooit open zet, zal ze de grenzen en dus de gevaren nooit leren.  
Ik handel eerder vanuit ‘eerst kijken wat er gebeurt en pas ingrijpen als het niet goed lijkt te gaan’.

Een belangrijke les hierover speelde zich af in onze tuin.
Wij hebben jarenlang een hermetisch afgesloten tuin gehad. Charon was hyperactief, bleef rennen tot ze ergens tegenaan knalde en kwam dan pas tot stilstand. Dat hek was noodzaak jarenlang. Maar toen Mireille vier jaar werd en de wereld ging ontdekken, kon ik haar niet de verantwoordelijkheid geven voor het hek. Stel dat zij hem een keer open liet staan en Charon ontglipte en onder een auto kwam, dat mocht nooit op de schouders van Mireille komen.
En voor mij was het ook oncontroleerbaar geworden, want Mireille ging wel honderd keer per dag door het hek de buurt in. Dus besloot ik dat Charon dat aan moest kunnen, een open hek.
De eerste keren dat we het open lieten staan, bleef ik in de buurt om te kijken wat Charon deed. Ze ontdekte dat ze de vrijheid had en fietste door het hek een rondje achter ons huis. Maar ze dook de bocht niet om. Blijkbaar had ze door dat er een grens was, zonder dat ik dat heel duidelijk aan kon geven.
Na een paar keer ging ze verder ontdekken. Om haar te kunnen blijven volgen, ging ik nu zelf in de bocht staan, zodat ik kon zien wat ze deed als ze wel verder ging. Voor alle duidelijkheid; ze was toen zes en begreep nog geen taal, dus ik kon haar niet met woorden uitleggen wat gevaarlijk was, tot waar ze wel mocht fietsen etc.
Ze fietste me voorbij en draaide na een paar meter om. Het was me helemaal duidelijk, ze begreep zelf wel dat ze niet zomaar de grote weg op moest fietsen.
Hoewel ze nog niks van het verkeer begreep, snapte ze dit heel erg goed. Ik bleef in de tuin werken en Charon mocht de hele middag buiten het hek fietsen. Ze genoot van de ruimte die ze kreeg. Ze fietste en fietste, stond een paar meter voor het fietspad boven op de rem en draaide altijd aan het eind van onze oprit om en fietste weer net zo hard dezelfde weg terug.
Niet één keer deed ze een poging het fietspad op te gaan of de weg op te rijden. Ik wist het zeker, ze kon het! Ik had er volledig vertrouwen in dat ze de grens kende. Na twee dagen in mijn bijzijn buiten het hek fietsen, liet ik haar gaan. Ik ging binnen aan het werk en ik wist heel zeker dat Charon buiten kon spelen zonder dat ze de weg op zou gaan.
Later die week vloog mijn broer de tuin in “weet je wel dat Charon buiten het hek is?” en ook de schooljuf die toevallig langs was gereden en het had gezien belde op. “Ja, ik weet het en het gaat helemaal goed.” Dat was zo’n moment dat er tegen me gezegd werd “dat je dát durft”. Maar dat vertrouwen had ik en dat vertrouwen had ik gegeven aan Charon.
Een enorme stap naar zelfstandigheid.

Regels leren.
Charon was een kind wat geen regels kende. Normen en waarden kon je haar niet bijbrengen. Maar toen ze in de fase kwam dat er meer contact was, ze meer begreep van alles om haar heen, konden we ook beginnen met regels leren.
Omdat je niet alleen op deze aardbol leeft, heb je rekening te houden met elkaar. Vandaar dat we afspraken maken met z’n allen. Maar hoe leer je een kind dat er regels zijn, als ze al jaren gewend is om haar gang te gaan? Ze deed alles op intuïtie, zonder er bij na te denken of het wel handig was voor anderen. En verbaal uitleggen was nog steeds niet sterk genoeg.
We zijn begonnen met eenvoudige regels. Regels die te behappen zijn. Voor beide partijen.
Dus het waren geen regels waar veel van af hing. Bijv. de jas aan de kapstok doen. Als dat niet goed gaat, is dat niet het eind van de wereld. Het was ook een regel die ze fysiek kon. Waar ze motorisch gezien geen topsport voor hoefde te bedrijven.
We begonnen met één regel, zodat het óók voor ons te behappen bleef. Want een beetje uithoudingsvermogen hadden we zeker nodig.
Begin met regels leren dus nooit op een moment dat je het zelf druk hebt, geen tijd, veel stress of wat dan ook. Maar begin er mee op een moment dat je er bewust voor kiest, er helemaal voor kunt gaan en het consequent vol kunt houden.
We hebben in de vergadering besproken met welke regel we aan de slag gingen en iedereen stond daar achter. Als Charon ontplofte omdat ze het er niet mee eens was, wisten we dat we dit allemaal voor de kiezen kregen en voelden we ons sterk om door te zetten. Zo zijn de eerste opdrachtjes ontstaan.
Na het spelen opruimen,  vieze kleren in de was doen etc. etc, het begin van normen en waarden!

Eerst dit, dan dat………………..
Toen we weer een flinke sprong verder waren in haar ontwikkeling zijn we bewust een beloningssysteem in gaan voeren.
Charon was er aan gewend dat als ze iets vroeg, ze het dan ook gewoon kreeg, zonder dat ze daar zelf iets voor hoefde te doen. En dan bedoel ik niet dat ik nooit “nee” tegen haar zei, maar we zaten nog maar aan de beginfase van afspraakjes maken. Het is denk ik niet veel anders
dan bij kleine kinderen. Op een gegeven moment begin je met ‘eerst even opruimen en dan krijg je wat drinken”. Charon was inmiddels tien, maar nu pas in die afsprakenfase.
Door de communicatieproblemen was er ook een soort verwachtingspatroon ontstaan. Soms duurde het wel tien minuten voor we er uit waren wát ze nou precies bedoelde en dan waren we uiteindelijk opgelucht dat we haar begrepen en deden we natuurlijk enthousiast met haar plannen mee.
Maar ik vond het tijd worden dat ze ging leren dat ze er soms eerst iets voor moest doen.
Dat hebben we haar o.a. geleerd door heel consequent te zijn bij de vragen die ze stelde.
Ik besloot dat ze helemaal niks meer kreeg, zonder dat ze daar eerst iets voor gedaan had. Als ik daar niet consequent in zou zijn, dan werd het weer te onduidelijk en zou het een veel langer proces worden om het haar te leren.
Bij elke vraag verzon ik dus éérst iets wat ze moest doen. Vaak maar simpele, onbenullige dingen, maar het doel was dat ze ging begrijpen dat er soms iets tegenover staat als je wat wilt.
Dus als ze vroeg “mag ik brood?”, dan antwoordde ik met “Ja, maar eerst moet je de handdoek even oppakken!
Dus geen ingewikkelde, langdurige, niet te behappen opdrachten, maar korte, simpele klusjes die als je even om je heen kijkt, snel te bedenken zijn.
En natuurlijk had Charon daar eerst helemaal niet zo veel zin in. Maar door echt heel consequent te zijn en het bij elke vraag in te zetten, kreeg ze meer grip op
eerst dit.. en dan dat…
En na een paar weken vond ze het helemaal niet gek meer dat ze niet meteen kreeg wat ze wou, maar dat ze er eerst iets voor moest doen. Ik kan nu dus afspraakjes met haar maken!

Maar ik kan haar ook belonen! Als je eerst dit doet, dán krijg je….. En dan gaat ze opgewekt een klusje doen.
Of uitleggen!! De ijsjes zijn op. Eérst moet mama naar de winkel en dan gaan we ijsjes kopen.  Geweldig, wat een vooruitgang weer!!!!



 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 wakker worden !
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

  

 
 
 Draaistoel,tuinstoel, bank,kruk schommelstoel, alle zitplaatsen kwamen aan bod. Tot dat moment heette elk voorwerp waar je op kon zitten voor Charon "stoel", En kwam ze dus niet in actie als iemand zei'"ga maar op de kruk zitten".
Maar die paddestoel.....verwarrend!
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
    tentententoonste lling
  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

Website is mede mogelijkgemaakt door www.seisveld.nl