Persoonlijk vind ik dit zon beetje het meest ingewikkelde kenmerk van autisme.
Misschien nog wel ingewikkelder voor de mensen in de directe omgeving van een persoon met autisme of aanverwante stoornis, dan voor de persoon zelf. Dit heeft te maken met het feit dat we in een samenleving wonen waarbij we rekening moeten houden met elkaar.
Samen spelen, samen delen. Samen overleggen en samen een oplossing bedenken. Aanvoelen wat de ander prettig vindt en rekening houden met elkaar.
En dat is nu precies datgene wat voor een persoon met autisme of aanverwante stoornis zo moeilijk is; Aanvoelen wat de ander prettig vindt en rekening houden met die ander!
Een voorbeeld bij ons thuis is bijv. dat Charon de hele dag door, te pas en te onpas herrie maakt. Met de hakken schoppen tegen de verwarming!
Als we zeggen dat ze daar mee moet stoppen, doet ze dat. Maar begint vervolgens het laatje van de tafel heen en weer te trekken omdat het zo leuk piept. Als we ook daar geïrriteerd van raken en er een opmerking over maken, stopt ze er mee en rent dan naar de bank waar ze gaat zitten. Maar als ze zit springt ze vier keer achter elkaar de lucht in en belandt niet zachtzinnig weer op de stoel. Haar voeten vallen met een klap op de houten vloer en met haar handen produceert ze een oorverdovend geklets op de leuning van de stoel. Kortom, alle bewoners van dit pand raken lichtelijk aan de kook, behalve Charon. Die wordt blij van al die mooie muziek en heeft niet het besef dat wat ze doet voor een ander vervelend is.
Ze voelt niet aan dat het voor ons niet prettig is en houdt er daardoor ook geen rekening mee. Ook niet als we het al honderd keer gezegd hebben. Ook niet als we er al duizend keer boos om geworden zijn. Woorden vliegen erin en eruit, maar gedijen niet.
De oplossing zit hem in het feit dat niet zij, maar wij ons gedrag aanpassen.
Onze reactie geeft kleur aan wat ze doet. We geven respons op negatief gedrag. Het feit dat er respons komt, is reden om het opnieuw te doen.
Immers ze voelt niet aan dat wij het niet prettig vinden, ook al maken we dat met woorden wel duidelijk. Ze kan zich niet in ons verplaatsen.
De oplossing zit hem in negatief gedrag negeren. Hoe, daar kom ik later in dit stuk op terug.
Moeite met emoties herkennen
Emoties herkennen is ook een lastig punt.
Als ik thuis ben dan zie ik bijv. aan mijn mans gezicht of hij moe is, pijn heeft of zich zorgen maakt. Dat voel ik aan zonder dat hij het uitspreekt. Ik merk het aan zijn houding, of hij stil is of juist niet, zie het aan zijn ogen, noem maar op. Veel kinderen met autisme of een aanverwante stoornis VOELEN dit niet aan of hebben er veel moeite mee.
Het is ook een onduidelijk stuk. Verdrietig zijn en blij zijn, zijn duidelijke emoties, dat kun je zien. Verdriet horen tranen bij en blij zijn is een grijns van oor tot oor, tanden bloot en pretoogjes.
Maar zorgen maken, moe zijn of diep van binnen pijn hebben ziet er bij iedereen weer anders uit, zonder dat er tastbare dingen zijn. Geen tranen, geen lach. Het is dus knap ingewikkeld om deze emoties bij anderen te ontdekken. Veel mensen met autisme of aanverwante stoornis hebben flinke moeite met het herkennen van dit soort emoties.
In het dagelijks leven betekent dat dus dat ze vaak geen rekening houden met een ander, simpelweg omdat ze niet goed aanvoelen hoe de ander in zn vel zit.
Bovendien merk ik bij Charon dat ze vooral visueel is ingesteld. Wat ze ziet komt zeg maar als het meest belangrijke binnen, en in tweede instantie zijn daar dan nog de woorden. Die woorden zijn bijzaak.
En dus beoordeeld ze de stemming van een ander vooral op wat ze ziet en dat is met uitzondering van verdrietig en blij dus meestal erg vaag voor haar.
Een kleurrijke stem
Ook een stem is bepalend bij het aanvoelen van iemands gemoedstoestand. Als je moe bent ga je soms zachter praten, of juist harder omdat je eerder geïrriteerd raakt. Als je druk bent, ga je misschien sneller praten of wordt je juist wat korter van stof.
Maar er zijn ook mensen die altíjd snel of zachtjes praten zonder dat ze druk zijn of moe. Bij ieder mens is de stem anders en daarom is het ook zo moeilijk inschatten welke stemming iemand heeft. Veel mensen met autisme of een aanverwante stoornis hebben ook moeite met het herkennen van
iemands gemoedstoestand bij het luisteren naar de stem.
Wat we allemaal wél doen is uitbundiger praten als we vrolijk zijn. Je zingt letterlijk een toontje hoger als je blij bent. Je stem zit meer actie in, meer kleur!
En laat dat nou bij iedereen zon beetje hetzelfde zijn. Nog nooit iemand met een saaie, trage stem vrolijke dingen horen zeggen.
Helaas is er nog een moment waarop we harder en opgewonden gaan praten. Als we gefrustreerd raken en boos worden! En daar zit een groot inschattingsprobleem voor iemand die moeite heeft met het herkennen van al die emoties.
Want ben je nou boos of blij als je met een harde stem zegt niet doen of stop daarmee. Meen je dat nou of niet? Ook al zijn de woorden voor de meeste kinderen duidelijk, je gemoedstoestand is dat niet. Ben je een beetje boos, nog net niet? Praat je harder omdat je het eigenlijk wel leuk vindt of juist niet???
Hij begrijpt wel wat je bedoelt , maar snapt niet wat je voelt !!!!
Elke baby wordt enthousiast aangemoedigd met een kleurrijke reactie als hij voor het eerst om kan rollen, kan kruipen, kan lopen enz. enz. Een kind leert dus al heel jong dat als iemand een kleurrijke reactie geeft, dat hij iets leuks doet en daarom wil hij nog wel een keertje laten zien dat hij net kan rollen of lopen.
Het heeft dus een positief effect als je kinderen aanmoedigt als ze iets goeds doen.
Als ik naar mijn eigen kinderen kijk, dan kwam op een gegeven moment de fase van het uitproberen. Mijn grenzen verkennen. Reageert mamma nog steeds zo leuk als ik met dit potlood ga gooien? dat soort streken om mij uit te proberen.
Het ging nog steeds om mijn reactie. Zoeken naar bevestiging, wat mag wel en wat mag niet? En terwijl mijn twee andere kinderen zich ontwikkelden, aanvoelden en in de gaten kregen wat wel en niet gewenst was, bleef de ontwikkeling van Charon daar steken. Zij ontdekte die grenzen niet, en gaat nog steeds voor die kleurrijke reactie. En of die nou positief of negatief is maakt haar niets uit. Hij is kleurrijk! Dus leuk!!!
Positief gedrag aanmoedigen
Omdat kleurrijke reacties leuk zijn, is het belangrijk om juist op negatief gedrag zo neutraal mogelijk te reageren en op gedrag wat wel gewenst is juist heel enthousiast (kleurrijk) te reageren.
Ik durf te wedden dat bijna iedereen in die valkuil trapt. We zijn gewend om te reageren als iets niet goed gaat. Als je gedrag wilt stoppen! Hou daar mee op. Niet doen. Stil
Het staat haaks tegenover wat we in de babytijd deden. Aanmoedigen als ze iets goed deden.
Hoe vaak benoem je het positieve gedrag nog als ze ouder worden?
Wat zit je lekker rustig te spelen, Geweldig dat je je jas aan de kapstok hebt gehangen. wat lief dat je aan je zusje denkt. Super dat je aan je huiswerk bent begonnen.
Ik vrees dat het vaak andersom is. Hang je jas eens aan de kapstok! Ga nou eens lekker rustig spelen!
Voor elk kind geldt dat het veel leuker is om complimentjes te krijgen.
Voor een kind wat moeite heeft om positieve van negatieve reacties te onderscheiden, wordt het bovendien duidelijker als er maar één soort kleurrijke reactie is.
Dus kleurrijk reageren op positief gedrag!
Wat doe je dan met negatief gedrag?
Kleurrijk reageren op negatief gedrag is dus niet zo handig.
Het is effectiever om met een neutrale stem te zeggen wat ze WEL mag doen, dan met een kleurrijke stem te zeggen wat ze NIET mag doen. Een alternatief aanbieden dus, zonder dat je het negatieve gedrag benoemt.
Dus niet, stop nou eens met die herrie en ga wat anders doen, maar zo neutraal mogelijk zeggen wat ze wel kan gaan doen ga maar kleuren.
Een duidelijke opdracht geven, want ook keuzes maken is voor deze kinderen vaak niet makkelijk. Iets anders is dan ook veel te vaag. Dan moet ze zelf iets bedenken en zullen de twijfels toeslaan.
Wachttijd is kliertijd zegt Colette de Bruin in haar boek Geef me de 5. En dat herken ik inderdaad ook bij veel kinderen met adhd, pdd-nos, autisme of andere aanverwante stoornis. Veel negatief gedrag komt voort uit momenten dat een kind even niets te doen heeft. Moet wachten. Alsof zij zich even geen raad weten met zichzelf. Stil zitten en niets doen is niet hun sterkste kant.
Door af en toe te observeren wat er gebeurt als een kind moet wachten, kom je er al gauw achter of wachten negatief gedrag oplevert. En dat doet een kind dus niet om vervelend te willen zijn, maar omdat hij zich geen raad weet met de tijd die tussen het ene en het andere moment ligt.
Voor deze kinderen is het prettiger om ze tijdens het wachten een opdracht te geven. Ga maar even een Donald Duck lezen of doe je schoenen maar vast aan. Leer ze dat ze wat kunnen gaan doen.
Benoemen wat mensen fijn vinden!
Voor Charon is het sociale inzicht echt een heel moeilijk leerpunt. Het is één van de redenen waarom ze destijds van school af moest en ook nu nog de reden waarom ze moeilijk een plekje kan vinden in de maatschappij. De reacties van andere mensen zijn té leuk. Vooral als er op negatief gedrag gereageerd wordt, gaat ze het herhalen. En helaas is er altijd wel iemand die reageert! Ook al weten de begeleiders precies hoe ze moeten doen, een dier geeft ook een kleurrijke reactie als je aan zn haren trekt. En een kind wat dan net in de buurt staat, reageert dan ook heel begrijpelijk, maar net niet wat Charon nodig heeft. De reactie van de ander gaat nog steeds boven het besef van `dat is voor die ander niet leuk`.
Voor ons is het een zoektocht. Ze heeft tijdens de speelsessies al heel veel over emoties geleerd, maar ik zou haar graag nog meer willen leren over de gevoelens van een ander. Zodat ze ook echt rekening gaat houden met een ander.
In de afgelopen vergadering (sept 2007) hebben we er weer uitgebreid over gesproken. Vooral het lawaai maken is op dit moment een aandachtspunt.
We gaan er ons de komende tijd nadrukkelijk mee bezig houden.
-Haar positieve gedrag kleur geven! Dus complimenten als ze lekker zit te kleuren,rustig zit te wachten, als ze zichzelf vermaakt of rustig aan tafel zit te eten. Maar daarnaast ook benoemen Waarom we dat zo fijn vinden. Dat we er blij van worden of dat we het fijn vinden als het stil in huis is. Of dat je goed naar elkaar kunt luisteren als ze rustig zit.
En ook hier zit weer een negatieve lading. Want we zijn o zo geneigd om nog eens te bevestigen wat we niet kunnen als ze lawaai maakt in plaats van haar te leren wat we WEL prettig vinden.
Bijv. als Charon lawaai maakt als we tv kijken. Dan is onze eerste reactie, we negeren het lawaai en bieden een alternatief. Ga maar tekenen op je slaapkamer en vervolgens komt er achteraan als je lawaai maakt kan ik niks horen.
Maar zelf legt ze dat verband niet. Ook niet als je het zo met woorden zegt. We leggen juist de uitdaging op een presenteerblaadje! We benoemen nog eens extra wat we NIET prettig vinden, maar we willen haar juist leren wat we WEL prettig vinden.
Als we haar iets positiefs willen leren over de gevoelens van de ander, is het denk ik effectiever om vooral steeds te benoemen wat iemand WEL prettig vindt, zodat ze daar naar leert handelen.
Dus ga maar tekenen, ik vind het fijn als het stil is als we naar de tv kijken.
Het is een hele klus en ik moet mezelf ook regelmatig corrigeren, maar ik hoop dat dit een manier is om haar meer te leren over de gevoelens van een ander.
Maar als iemand anders goede ervaringen heeft met een andere methode of lesmateriaal, laat het mij horen!
Uitlachen!
Wat me al regelmatig is opgevallen bij Charon, is dat haar ontwikkeling in principe niet anders verloopt dan normaal, maar dat zij pas in een veel later stadium bepaalde ontwikkelingsfases in duikt. En dat haar reacties niet echt anders zijn dan bij gewone kinderen, maar dat ze veel heftiger zijn, langer aanhouden en soms, als andere kinderen dan de volgende stap maken, zij blijft hangen in zon fase.
Vooral op het gebied van sociaal inzicht blijft ze hangen. Terwijl je normaal gesproken door communicatie, contact met mensen en ervaringen in het dagelijkse leven, leert hoe je je sociaal gedraagt, blijft dat voor Charon een lastig gebied. Het is niet tastbaar.
Esmee zit nu in een fase waarin ze het vervelend vindt als anderen om haar lachen. Bijvoorbeeld als er per ongeluk iets fout gaat. Ik ben er van overtuigd dat dat weer over gaat. Als ze zelf wat verder in haar ontwikkeling zit, kan ze er vast mee omgaan en ervaart ze het niet meer zo pijnlijk als nu. Maar omdat dit onlangs bij ons aan tafel gebeurde, ging ik er wat dieper over nadenken en zag ik de vergelijking bij kinderen met autisme of aanverwante stoornis. Esmee heb ik uitgelegd dat we om de situatie moesten lachen en het verdriet ging snel over. We hebben er zelfs samen om gelachen.
Mijn gedachten hierover wil ik toch met jullie delen, omdat ik al zo vaak kinderen ben tegen gekomen met autisme of aanverwante stoornis die moeite hadden met het feit dat ze uitgelachen werden. Althans, dat vonden ze zélf dat ze uitgelachen werden. De lachende persoon was niet bewust aan het uitlachen, maar had pret om de situatie.
Een kind met problemen op het gebied van sociaal inzicht, heeft moeite om het zo te zien.
Hij heeft het gevoel dat er om hém gelachen wordt en kan het niet als grappig zien.
Het gevolg is dat dit kind ontploft. Woest schreeuwt hij lacht me uit!
Het antwoord van de tegenpartij is dan natuurlijk Nietes. Een heftige discussie volgt over wat er allemaal precies gebeurde en welles nietes vliegt heen en weer.
.
Een voorbeeld.; een kind valt bijna van zn kruk, per ongeluk. Een ander kind ziet dat en begint er om te lachen. Het vallende kind pikt dat niet en voelt zich uitgelachen.
Resultaat; vlam in de pan!
Het vuurtje wordt gedoofd met sussende woorden en het leven gaat verder. Maar wat ik dan zo zonde vind, is dat het kind wat zich uitgelachen voelt er niks mee kan. De volgende keer overkomt het hem wéér! En opnieuw voelt hij zich uitgelachen!
Ik zou er op de volgende manier wat mee proberen te doen.
Als je het ziet gebeuren kun je er direct op in springen. Kort maar duidelijk de situatie benoemen waar om gelachen werd en het vooral NIET op de persoon toespitsen, omdat dát juist het gevoelige punt is.
Dus niet; jij viel bijna van de kruk, dat was grappig om te zien.
Wel, de krúk viel bijna om, dat was grappig om te zien. Hij lachte om de situatie!
Vooral benadrukken dat het de situatie is wat grappig was. Deze zin kan zijn houvast worden in alle volgende gevallen waarin hij zich uitgelachen voelt.
Als je er niet bij was, zou je toch even aan moeten horen wat er gebeurde, maar ook dan kort en duidelijk zijn. Geen lange verhalen van dat bedoelde hij niet zo of zo erg is het niet.
Daar kan zon kind niks mee. Hij voelt zich écht uitgelachen.
De situatie benoemen, zonder persoonlijk te worden en eindigen met de zin hij lachte om de situatie!
Die laatste zin vind ik belangrijk, omdat daar de kern van het probleem zit. Hij heeft geen verschil tussen ergens om lachen of uitgelachen worden.
Waarschijnlijk herkend hij dat ook niet bij zichzelf. Lacht hij anderen net zo hard uit, of misschien zelfs wel harder, terwijl hij niet in de gaten heeft dat dat precies hetzelfde is als waar hij zelf zo boos om kan worden.
Het probleem is dus dat hij het zelf niet herkent! En dáár zit dan ook het leerpunt.
Dáár zou ik mee aan de slag gaan.
Zorgen dat hij zelf gaat herkennen dat hij ook wel eens ergens om moet lachen. En dat hij dan om de situatie lacht! Pas daarna kan hij inzicht krijgen dat anderen dat dus ook wel eens doen.
Ik zou er in dit geval een doel van maken en me er een aantal weken op focussen.
Doel; We gaan hem leren dat ergens om lachen geen uitlachen is.
En vervolgens zou ik het op de volgende manier aanpakken.
Iedere keer als het kind ergens om moet lachen, hem duidelijk maken dat hij om een situatie lacht. Dus kort de situatie benoemen en eindigen met de zin "je lacht om de situatie" of "wat een grappige situatie". En tuurlijk is dat dan lollig en ga je daar samen om lachen. Je wilt hem tenslotte leren dat er om situaties gelachen mag worden!
Dus niet; hij trapte de bal de verkeerde kant op, dat was grappig.
Maar ; de bal ging de verkeerde kant op, dat was een grappige situatie!
Klassikaal lijkt het misschien lastiger, maar ook dan kun je áls er gelachen wordt, gaan benadrukken dat je om een situatie lacht.
Dit is eigenlijk altijd de manier waarop ik naar problemen kijk. Als er regelmatig een ontploffing is, kijk ik naar;
Wat gebeurd er eigenlijk? Waar heeft ze moeite mee?
Wat is de oorzaak? Waarom heeft ze er moeite mee.
Heb je dat gevonden, dan heeft het kind dáár wat te leren. En vervolgens zoeken we naar manieren om met het leerpunt aan de slag te gaan.
Een belangrijk punt blijft je eigen houding hierin.
Verwacht niet meteen resultaat. Waarschijnlijk moet je de zin meerdere keren herhalen of heeft hij meerdere momenten nodig om het te gaan begrijpen.
Als je doel niet gehaald wordt of het gaat niet zo snel als je gehoopt had, helpt het je niet om daar teleurgesteld over te zijn. Dat werkt meestal averechts. Als het niet lukt bedenk dan dat je een goede poging hebt gedaan om je kind te helpen ontwikkelen. Misschien is hij er nu nog niet aan toe, maar komt het inzicht later. Je weet het niet.
Maar als hij het wél begrijpt en de situatie accepteert, geeft hem dan het grootste compliment dat je in huis hebt!
(Esmee had afgelopen week een vriendinnetje te spelen en terwijl ik op een afstand stond te poetsen hoorde ik haar zeggen
dan lachen ze om de situatie
Lekker ding! )
|